Door Nicolas Per
1 Hervorming van het sociaal tarief: wat zijn de problemen voor kwetsbare huishoudens?
De hervorming van het sociaal tarief voor elektriciteit en gas, die in België wordt voorgesteld naar aanleiding van een ontwerpresolutie ingediend op 6 september 2024 (DOC 56 0195/001), roept veel vragen op. De CREG, de energieregulator, heeft zojuist een advies gepubliceerd dat de reeds geïdentificeerde voor- en nadelen belicht die deze wijziging met zich mee zou kunnen brengen voor de meest kwetsbare huishoudens.
Dit advies bouwt voort op eerder werk en geeft aanleiding tot een essentieel debat: hoe kunnen we kwetsbare consumenten beter beschermen ?
2 De ontwerpresolutie
De ontwerpresolutie, ingediend door Tine Gielis en Nathalie Muylle (cd&v) op 6 september 2024, stelt verschillende pistes voor om het sociaal tarief te hervormen: de invoering van inkomensafhankelijke toegangsvoorwaarden (afgestemd op de plafonds voor de verhoogde tegemoetkoming van het RIZIV), een systeem dat rekening houdt met de gezinssamenstelling, de toepassing van een degressief systeem, of nog de omvorming van het sociaal tarief tot een flexibele premie gekoppeld aan het goedkoopste contract van de leverancier. De resolutie roept de federale regering tevens op om de instrumenten voor inkomensbeoordeling te versterken, de automatische toekenning te veralgemenen via een federale databank die momenteel in ontwikkeling is en in afwachting daarvan een formulier met een verklaring op eer te gebruiken.
3 Een modern, beschermend en geautomatiseerd systeem
In onze vorige artikelen[1]hebben we de doeltreffendheid van het sociaal tarief benadrukt, zonder de beperkingen ervan te negeren. Tot op heden wordt het rechtstreeks toegepast op de verbruikte kWh en dus op de energiefactuur, wat maakt dat de steun direct ten goede komt aan die essentiële uitgavenpost. Het tarief wordt maandelijks verrekend in de voorschotten en vervolgens in de afrekening, zodat er geen vertraging zit tussen verbruik en financiële steun. Hierdoor wordt het ook op dezelfde manier toegepast door elke energieleverancier en in elk distributiegebied.
Een ander groot voordeel: het wordt automatisch toegekend aan meer dan 90 % van de begunstigden, waardoor het risico op "non-take up" aanzienlijk wordt beperkt. Het sociaal tarief volgt ook de marktevolutie en garandeert de laagste prijs, met een plafondmechanisme dat beschermt tegen extreme prijsstijgingen. In 2022, op het hoogtepunt van de energiecrisis, bleef het ruim onder de commerciële prijzen, waardoor veel huishoudens onbetaalbare rekeningen bespaard bleven. Een bijkomend voordeel van het sociaal tarief is dat de "netwerkcomponent" wordt berekend op basis van de goedkoopste distributiezone, wat de rekening verder verlaagt. Tot slot omvat het huidige sociaal tarief geen vaste kosten, terwijl sommige contracten dure vaste kosten hanteren.
Studies tonen aan dat het sociaal tarief erg effectief was tijdens de energiecrisis. De Nationale Bank van België noemde het een essentiële maatregel om gezinnen in moeilijkheden te ondersteunen[2]De Koning Boudewijnstichting benadrukte in haar armoedebarometer van 2024 dat het er in slaagt prioritair de gezinnen met de laagste inkomens te beschermen[3]In 2022 waren deze laatsten dankzij het sociaal tarief inderdaad beter beschermd tegen de gevolgen van de crisis, in tegenstelling tot huishoudens die tot de twee hoogste inkomensdecielen behoorden. Een Europese vergelijking uitgevoerd door FORBEG[4] bevestigt eveneens dat het Belgische systeem de meest beschermende werking heeft voor kwetsbare consumenten, doordat het hun energiefactuur op een niveau houdt dat vergelijkbaar is met dat van huishoudens met een gemiddeld inkomen.
4 Becijferde vergelijkingen
Uit analyses van de CREG blijkt dat het sociaal tarief in de periode 2019-2024 vrijwel altijd lager lag dan het goedkoopste commerciële aanbod, zowel voor gas als voor elektriciteit. De kloof werd groter in 2022, toen de prijzen explosief stegen: voor een gemiddeld verbruik bedroeg het verschil tussen de jaarlijkse factuur met het sociaal tarief en het gemiddelde commerciële aanbod € 750 voor elektriciteit en € 2.071 voor gas, of € 2.821 voor beide energieën. Tijdens de prijzencrisis beperkte het sociaal tarief de stijging van de factuur dankzij het plafonneringsmechanisme.
Ook wat de netwerkkosten betreft zijn volgens de CREG de verschillen aanzienlijk: in 2024 kon een beschermd gezin in een van de duurste distributiegebieden dankzij het sociaal tarief tot € 315 per jaar besparen op de factuur voor aardgas en € 137 op de factuur voor elektriciteit. Een identieke forfaitaire premie zou de verschillen tussen de gewesten niet compenseren.
5 De grenzen van een premiesysteem
In haar advies wijst de CREG op verschillende beperkingen van het steunsysteem op basis van een forfaitaire premie. Nu is er geen twijfel over dat het systeem eenvoudig en transparant is. Elke kwetsbare consument ontvangt op regelmatige basis (maandelijks, jaarlijks, enz.) hetzelfde bedrag, en dat vergemakkelijkt ook de budgettering: het volstaat om het aantal begunstigden te vermenigvuldigen met het premiebedrag. Deze formule heeft dus het voordeel dat ze duidelijk, voorspelbaar en administratief eenvoudiger is.
Toch roept dit voorstel een aantal bedenkingen op in vergelijking met de huidige invulling van het sociaal tarief. Om te beginnen houdt het geen rekening met het werkelijke verbruik: twee huishoudens ontvangen dezelfde steun, zelfs als het ene heel weinig verbruikt en het andere veel meer. In de praktijk is de steun dus erg verschillend voor elk verbruiksprofiel. Nu hangt het energieverbruik en de kosten die dit met zich meebrengt voor de huishoudens nauw samen met de kwaliteit en de omvang van de woning waarin ze wonen. Het profiel van de armste huishoudens wordt gekenmerkt door een concentratie in slecht geïsoleerde en inefficiënte woningen, wat een hoger verbruik met zich meebrengt. In Brussel wordt deze vaststelling nog versterkt door een bijzonder verwaarloosde woningpark.[5]In deze context brengt de transformatie van het sociaal tarief naar een forfaitaire premie het risico met zich mee dat de ongelijkheden nog groter worden: alle begunstigden zouden hetzelfde bedrag ontvangen, ook al verschillen hun energiebehoeften sterk afhankelijk van de kwaliteit van hun woning.
Bovendien past een forfaitaire premie zich niet automatisch aan de schommelingen op de energiemarkten aan: berekend op basis van historische gegevens of van prognoses, bestaat het risico dat de premie niet aansluit bij de werkelijke behoeften van de begunstigden wanneer de prijzen opnieuw snel zouden veranderen.
Een ander probleem is de koppeling tussen de premie en de energiefactuur. Omdat de steun niet rechtstreeks gekoppeld is aan het energieverbruik, kan deze binnen verdwijnen binnen het totale huishoudbudget en voor andere doeleinden worden gebruikt, wat de logica verzwakt van gerichte ondersteuning bij energiekosten. Bovendien roept het idee om de premie te koppelen aan de prijs van de "goedkoopste aanbieding" praktische vragen op: hoe deze aanbieding identificeren, regelmatig bijwerken, rekening houden met abonnementen of kortingen, en bovenal de toegang garanderen aan kwetsbare consumenten die vaak niet vertrouwd zijn met online procedures?
Het grootste risico is dat de premies kwetsbare huishoudens niet volledig ten goede komen als die huishoudens gebonden blijven aan enkele van de duurste contracten op de markt. Verschillende onderzoeken van de toezichthouder tonen aan dat een meerderheid van de consumenten intekent op dure producten, terwijl slechts een minderheid profiteert van de voordeligste aanbiedingen. Zonder begeleidingsmechanismen dreigt financiële ondersteuning haar effectiviteit te verliezen. Voor huishoudens die zich al in een precaire situatie bevinden, blijkt het bepalen van het goedkoopste contract des te complexer.
Uiteindelijk moet de eenvoud van het premiesysteem worden afgewogen tegen de beperkingen ervan, die de vraag oproepen of het de kwetsbare huishoudens even effectief kan beschermen al het huidige systeem.
6 Welk pad voor de toekomst?
In haar laatste advies pleit de CREG voor een uitbreiding van het sociaal tarief door naast het criterium van het sociaal statuut ook een inkomenscriterium in te voeren. Veel huishoudens zonder statuut dat recht geeft op het sociaal tarief zijn evengoed kwetsbaar voor financiële moeilijkheden. Het voorstel van de CREG omvat daarom een criterium dat gebaseerd is op de RIZIV-plafonds voor rechthebbenden van de verhoogde tegemoetkoming (RVT), ongeveer € 27.500 per jaar voor een alleenstaande, verhoogd met € 5.000 per extra persoon. Deze wijziging zou voorkomen dat het ene gezin het sociaal tarief geniet, terwijl een ander gezin met nagenoeg hetzelfde inkomen ervan wordt uitgesloten.
De CREG steunt ook het degressieve systeem dat in het ontwerpbesluit wordt beoogd en stelt voor de toekenning ervan te baseren op het inkomen om de steun beter te richten en het "drempeleffect" te beperken dat momenteel huishoudens uitsluit die het plafond licht overschrijden. De CREG dringt erop aan rekening te houden met de gezinssamenstelling om te voorkomen dat eenoudergezinnen worden benadeeld. Het voorgestelde systeem zou bestaan uit het toekennen van een degressief tarief aan huishoudens met een inkomen dat net boven het plafond ligt, een voordeel dat geleidelijk zou verdwijnen wanneer het inkomen 150 % van deze drempel bereikt. De CREG benadrukt dat dit mechanisme de gerichte toekenning van de steun zou verbeteren en tegelijkertijd het risico zou beperken dat huishoudens met een bescheiden inkomen, maar iets boven het plafond, zouden worden uitgesloten.
Om overmatige complexiteit te voorkomen, adviseert de toezichthouder dit systeem te beperken tot twee categorieën: een volledig sociaal tarief en een verlaagd tarief, mogelijk beperkt tot de energiecomponent. Bij Infor GasElek pleiten we al lang voor de invoering van een glijdend sociaal tarief dat het "drempeleffect" zou verminderen dat bepaalde huishoudens uitsluit: zij die niet de meest precaire, maar zich wel in een kwetsbare situatie bevinden. Een dergelijk mechanisme kan de billijkheid herstellen door de druk van de energierekening op hun budget te verminderen en hen te beschermen tegen marktinstabiliteit.
Tot slot benadrukt de CREG het belang van een geautomatiseerd systeem. Het gebruik van formulieren of aangiftes brengt het risico met zich mee dat begunstigden worden uitgesloten en er extra kosten ontstaan. Prioriteit moet worden gegeven aan de ontwikkeling van een betrouwbare federale databank.
Concluderend mag de hervorming van het sociaal tarief niet ten koste gaan van de huidige effectiviteit in naam van de vereenvoudiging. De centrale doelstelling moet zijn om kwetsbare huishoudens effectief, eerlijk en duurzaam te beschermen tegen schommelingen op de energiemarkt.
[1] Zien : https://www.inforgazelec.be/fr/reforme-tarif-social/
https://www.inforgazelec.be/fr/le-tarif-social-fonctionnement
https://www.inforgazelec.be/fr/tarif-social-de-lenergie-evolution-enjeux-et-perspectives-pour-les-menages-vulnerables/ https://www.inforgazelec.be/fr/evolution-du-tarif-social-2023-2024-2/
[2] Verslag 2022 van de Nationale Bank van België “Preambule, Economische en financiële ontwikkelingen, regelgeving en prudentiële controles”, pp. 102 en 103, https://www.nbb.be/nl/publicaties-en-onderzoek/publicaties/alle-publicaties/verslag-2022-economische-en-financiele
[3] De barometer, gepubliceerd in 2024, heeft betrekking op het jaar 2022. Het document is online beschikbaar op: https://kbs-frb.be/nl/barometer-energiearmoede-2024
[4] FORBEG, «A European comparison of electricity and natural gas prices for residential, small professional and large industrial consumers », mei 2023, blz. 327.
[5] Voor meer informatie, zie het artikel op onze website: https://www.inforgazelec.be/fr/le-logement-a-bruxelles-etat-des-lieux/