In het vorige artikel hebben we het principe en de werking van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie (EU ETS), ook wel EU ETS (European Union Emissions Trading System) genoemd, uiteengezet.
Aanvankelijk beperkte dit systeem zich tot de sectoren met de grootste uitstoot (industrie, elektriciteitsproductie, luchtvaart). Vanaf 2027 wordt een tweede afzonderlijk systeem, ETS2, geïmplementeerd. Het gaat om de sectoren wegtransport en verwarming van gebouwen.
Achtergrond en doelstellingen
In juli 2021 stelde de Europese Commissie een herziening voor van Richtlijn 2003/87/EG, die het emissiehandelssysteem (ETS) regelt, als onderdeel van het "Fit for 55"-pakket, gericht op het versterken van de klimaatdoelstellingen van de Europese Unie. Na verschillende onderhandelingsfasen tussen het Europees Parlement en de Raad van de EU werd in december 2022 een politieke overeenkomst bereikt. De formele goedkeuring van de herziene richtlijn vond plaats in april 2023.[1].
Dit nieuwe, afzonderlijke en autonome ETS2-systeem zal sectoren bestrijken die niet onder ETS1 vielen. In deze context zullen leveranciers van fossiele brandstoffen (benzine, stookolie, aardgas) quota moeten kopen die de emissies van hun producten dekken. Het doel is om het principe 'de vervuiler betaalt' toe te passen en tegelijkertijd consumenten te stimuleren om te kiezen voor duurzamere energiealternatieven.
Hoe het ETS2-systeem werkt
Het systeem zal op verschillende principes werken:
- Emissieplafond: Er wordt een jaarlijks CO₂-plafond vastgesteld voor de betrokken sectoren. Dit plafond wordt bij de lancering van het systeem met 5,10 % verlaagd en daarna met 5,38 %.[2] per jaar vanaf 2028, wat tot opwaartse druk op de prijzen kan leiden als de consumptie niet voldoende daalt.
- Quotamarkt: Gereguleerde instanties, waaronder energieleveranciers, moeten quota verwerven die overeenkomen met hun emissies. Als hun uitstoot de limiet overschrijdt, moeten ze extra emissierechten kopen.
Impact op de prijzen
De exacte impact van ETS2 zal pas in 2027 bekend zijn. Momenteel wordt geschat dat de prijs per ton CO₂ bij de lancering 45 euro kan bedragen. Dit zou resulteren in prijsstijgingen voor consumenten:
- Diesel: +0,12 €/L
- Benzine: +0,10 €/L
- Stookolie: +0,12 €/L
- Aardgas: +0,89 cent/kWh
Een gezin met een verbrandingsauto dat 15.000 km per jaar rijdt en een goed geïsoleerd huis verwarmt met aardgas, kan bijvoorbeeld een energierekening van 170 euro per jaar zien stijgen. Voor een gezin met twee auto's, dat 30.000 km per jaar rijdt en een matig geïsoleerde woning (PEB D) van 200 m² verwarmt met stookolie, kan deze stijging oplopen tot 600 euro per jaar.[3].
De impact van ETS 2 zal echter niet alle huishoudens op dezelfde manier treffen. Mensen die op het platteland wonen, maken vaker gebruik van de auto en wonen vaak in grotere huizen. Zij lopen daardoor een groter risico dan huishoudens in steden. De kleinere omvang van woningen in steden zorgt er doorgaans voor dat het verwarmingsverbruik lager ligt. Een groot deel van de stedelijke woningen is echter oud en slecht geïsoleerd. Dat kan leiden tot een hoog energieverbruik, ondanks de kleinere oppervlakte. Een aantal huishoudens in steden, vooral die welke in energie-inefficiënte woningen wonen, zullen hierdoor ook ernstig worden getroffen.
Naar verwachting zal de prijs per ton CO₂ de komende jaren stijgen, wat de rekeningen verder zal opdrijven.
Een studie gepubliceerd in april 2025[4] hebben we de waarschijnlijke financiële gevolgen van ETS2 voor verwarming en transport voor huishoudens en micro-ondernemingen verder geanalyseerd, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen. De impact van deze maatregel zal niet overal even groot zijn. Ze zal variëren afhankelijk van het inkomensniveau, het type verwarmingssysteem, de kwaliteit van de isolatie van de woning en de sociaaleconomische situatie van de huishoudens of micro-ondernemingen.
Volgens deze studie zou de invoering van ETS 2 met een CO2-prijs van € 30/ton leiden tot een stijging van de verwarmingskosten met € 104 per jaar voor huishoudens in het eerste inkomensdeciel, vergeleken met € 186 per jaar voor huishoudens in het laatste deciel. Als de koolstofprijs € 60/ton zou bereiken, zou deze stijging respectievelijk oplopen tot € 207 en € 368 per jaar.
De impact varieert afhankelijk van het inkomensniveau van het huishouden. Huishoudens met een hoger inkomen geven doorgaans meer uit aan verwarming, omdat hun huizen groter zijn. Zoals de onderstaande grafiek illustreert, zal de stijging van de rekening, hoewel in absolute waarde hoger voor de meest welgestelde huishoudens, hen relatief minder treffen: het zal een kleiner deel van hun inkomen vertegenwoordigen dan het deel dat huishoudens in het eerste deciel dragen.

Bron: Ondersteuning voor de ontwikkeling van sociale klimaatplannen, Rapport over de gevolgen van ETS2 en de identificatie van kwetsbare groepen, Triconomics. https://climat.be/doc/be-dlv2-executive-summary-fr-clean.pdf
Deze extra kosten treffen huishoudens die boven de drempel voor het sociale energietarief zitten, maar waarvan de financiële situatie desondanks kwetsbaar blijft. Daarmee lopen ze het risico in een situatie van energieonzekerheid terecht te komen.
De studie maakt ook een schatting van de transportgerelateerde kosten van ETS 2 voor Belgische huishoudens. Bij een koolstofprijs van € 30/tCO₂ bedragen de extra kosten € 75/jaar voor huishoudens in het eerste inkomensdeciel, vergeleken met € 145/jaar voor huishoudens in het laatste deciel. Als de koolstofprijs € 60/tCO₂ zou bereiken, zouden de extra kosten stijgen tot € 145 voor huishoudens in het eerste deciel en tot € 285 voor die in het laatste deciel.
Sociale en ecologische gevolgen
Het ETS2-systeem is bedoeld om consumenten aan te moedigen om bewuster met energie om te gaan. Door de prijs van fossiele brandstoffen te verhogen, zou het investeringen in duurzamere oplossingen, zoals warmtepompen, zonnepanelen of elektrische voertuigen, moeten stimuleren. Door het verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen, wil Europa ook minder afhankelijk worden van geïmporteerde energie.
Maar deze wens om de energietransitie via het ETS2-systeem te versnellen, dreigt juist de meest kwetsbare huishoudens onevenredig hard te treffen. Zij besteden immers een groter deel van hun budget aan energie. In Brussel en Wallonië, waar bijna 30% van de huishoudens in een situatie van energieonzekerheid verkeert[5]bestaat het risico dat hun leefomstandigheden door deze maatregel verslechteren. Huurders die in slecht geïsoleerde huizen wonen, zijn het kwetsbaarst.
ETS2-inkomsten en verdeling van de financiering
De invoering van ETS2 zal aanzienlijke inkomsten genereren uit de veiling van emissierechten in de bouw- en wegtransportsector. Deze opbrengsten worden volgens een verdeelsleutel herverdeeld over de lidstaten. Verwacht wordt dat België tussen 2027 en 2030 ongeveer 3,9 miljard euro van het totaal ontvangt, oftewel 5,7 miljard euro.
Dit bedrag wordt verdeeld volgens twee hoofdassen:
- Energetische renovatie van gebouwen, elektrificatie van transport, inzet van hernieuwbare energiebronnen: 75 % van de opbrengst wordt aan deze maatregelen gedoneerd.
- Om de maatschappelijke gevolgen van deze hervorming te beperken, heeft de Europese Unie de oprichting van een Sociaal Klimaatfonds (SCF) gepland. 25 % van de ETS2-inkomsten wordt aan dit fonds toegewezen om de meest kwetsbare huishoudens te helpen. De Europese bijdrage zal echter slechts 75 % van de FSC-financiering dekken; De lidstaten moeten de resterende 25 %'s voltooien. Verwacht wordt dat België voor dit fonds in de periode 2026-2032 in totaal 2,2 miljard euro zal vrijmaken.
Het Sociaal Klimaatfonds: doelstellingen en uitvoering
Het Sociaal Klimaatfonds (SCF) is het belangrijkste steuninstrument om de maatschappelijke gevolgen van ETS2 te verzachten. Met een budget van 65 miljard euro voor heel Europa wil het kwetsbare huishoudens ondersteunen en hun energietransitie vergemakkelijken. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou het FSC ongeveer 76 miljoen euro per jaar moeten vertegenwoordigen. Volgens de Europese regels mag echter slechts 37,5 % van dit bedrag worden besteed aan directe inkomenssteun, oftewel ongeveer 31 miljoen euro.
Deze ondersteuning kan verschillende vormen aannemen:
- Tijdelijke directe hulp voor huishoudens met een laag inkomen of gerichte verlagingen van energiebelastingen.
- Maatregelen voor de toegankelijkheid van het openbaar vervoer.
- Versterking van ondersteuningssystemen (renovatie, herhuisvesting, decarbonisatie, enz.)
- Ondersteuning van ondersteuningssystemen voor huishoudens met schulden of die in woningen wonen die als energiezeven worden beschouwd.
- Prioritering van hulp, financiële leningen aan kwetsbare groepen voor renovatie, doelgerichte inzet van energiezeven.
- Financiering van sociale huisvestingswerken.
Elke lidstaat moet uiterlijk op 30 juni 2025 een sociaal klimaatplan indienen. In België zal dit plan het resultaat zijn van de coördinatie tussen de gewesten en het federale niveau. Eind 2024 werd een nationale publieke consultatie georganiseerd, bestaande uit enquêtes, participatieve workshops en impactstudies, waaronder één over de effecten van ETS2. Welke concrete maatregelen er worden genomen, weten we nog niet, maar de definitieve versie van het plan wordt eind juni 2025 verwacht.
ETS2 zal de energierekeningen doen stijgen en brengt het risico met zich mee dat de meest kwetsbare huishoudens nog verder worden benadeeld. Voor hen zal het moeilijker of zelfs onmogelijk worden om hun verwarmingssysteem te vervangen door een elektrisch systeem. Deze bevinding is des te zorgwekkender in Brussel, waar het percentage huurders bijzonder hoog is, waardoor hun mogelijkheden om hun woning te renoveren of hun verwarmingssysteem te vervangen, beperkt zijn. Zonder krachtige maatregelen bestaat het risico dat ETS2 de bestaande sociale en energie-ongelijkheden verergert.
Overeenkomstig de aanbevelingen in de bovengenoemde studie over de effecten van ETS2, moeten de maatregelen van het Sociaal Klimaatfonds enerzijds gericht zijn op huishoudens die in een situatie van energiearmoede leven, ongeacht of deze gemeten (PEm) of verborgen (PEc) is, en anderzijds op huishoudens die kwetsbaar zijn voor ETS2 en waarvan het inkomen iets boven de drempels voor sociale bijstand ligt, waardoor ze zich in een financiële situatie bevinden die bijna gelijkwaardig is aan die van huishoudens die in energiearmoede leven.
Conclusie
De wens om de decarbonisatie te versnellen, is onmiskenbaar een grote vooruitgang voor de Europese landen. Om ETS2 sociaal rechtvaardig te maken, is het echter noodzakelijk om gerichte ondersteuning te garanderen en ervoor te zorgen dat de gegenereerde inkomsten in de eerste plaats ten goede komen aan kwetsbare huishoudens. Deze cumulatieve kosten voor verwarming en vervoer drukken zwaarder op de meest kwetsbare huishoudens, die al een aanzienlijk deel van hun budget aan deze uitgaven besteden.
Op dit moment weten we nog niet welke concrete maatregelen de regio heeft genomen. Gezien het beperkte budget dat is toegewezen aan het Sociale Klimaatfonds, bestaat er echter de vrees dat ETS2 de toch al kwetsbare huishoudens onevenredig zal belasten en de ongelijkheid zal verergeren.
In deze context is het essentieel om het huidige sociale tarief te behouden, dat wil zeggen een gereguleerd tarief, dat het voordeligste op de markt is. Dit systeem biedt een zeer effectieve bescherming, omdat het de volledige consumptie dekt en de begunstigden beschermt tegen marktschommelingen.
Op 24 april 2025 werd in de Kamer een voorstel voor een resolutie aangenomen dat gericht was op de hervorming van het sociaal tarief. Daarin worden enkele beperkingen van het huidige stelsel benadrukt en wordt voorgesteld om het sociaal tarief te vervangen door een premie en de toegang tot het sociaal tarief te verruimen op basis van inkomenscriteria, naar het voorbeeld van de criteria die het RIZIV hanteert voor de verhoogde tussenkomst.
Wij juichen het voornemen toe om de toegang tot het sociale tarief te verruimen op basis van inkomensplafonds. Zo kunnen we groepen in moeilijkheden beter bereiken en de eerlijkheid van het systeem versterken. Maar dit mag niet ten koste gaan van het huidige mechanisme: het gereguleerde sociaal tarief. Deze aanpak moet behouden blijven en de toegang ertoe moet opnieuw worden uitgebreid naar degenen die profiteren van de verhoogde interventie. Een omzetting naar een bonus zou de bescherming van huishoudens met een laag inkomen verzwakken, omdat er geen garantie is dat zij altijd de laagste marktrente betalen.
[1] https://www.consilium.europa.eu/fr/infographics/fit-for-55-eu-emissions-trading-system/
[2] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/FR/TXT/?uri=LEGISSUM:l28012
[3] Volgens cijfers van het Federale Milieubeheer, geciteerd in de avondkrant: https://www.lesoir.be/662299/article/2025-03-18/pourquoi-les-carburants-et-le-chauffage-risquent-de-couter-plus-cher-des-2027
[4] “Triconomics, Ondersteuning bij de ontwikkeling van sociale klimaatplannen, Rapport over de gevolgen van ETS2 en de identificatie van kwetsbare groepen”. https://climat.be/doc/be-dlv2-executive-summary-fr-clean.pdf
[5] Energiearmoedebarometer 2024 van de Koning Boudewijnstichting. https://kbs-frb.be/fr/barometre-de-la-precarite-energetique-2024