LET OP MET DE STOP, BEVESTIG UW REKENINGEN: EEN VLUCHT VAN DE LEVERANCIER IN DE PRIJS VAN HET GEMAK?

Pas op voor vastlopen!

De energieprijzen voor de Brusselse consumenten stijgen sneller dan de aandelenkoersen, wat een verrassende daling laat zien terwijl de huizenprijzen normaal gesproken de marktschommelingen zouden moeten volgen. Achter deze daling schuilen de indexeringsformules van leveranciers, die voor het gemak geleidelijk hun eigen aandeel in de prijs per kilowattuur opdrijven.

In de huidige context van de Brusselse elektriciteits- en gasmarkten tekent zich een trend af:
De energieprijzen die door particuliere consumenten worden betaald, stijgen sneller dan ooit tevoren
prijzen op de beurzen. Deze twee indicatoren moeten echter nauw met elkaar verbonden zijn, aangezien de
Residentiële energiecontracten, vooral die met variabele prijzen, zijn bedoeld om schommelingen te weerspiegelen
gas- en elektriciteitsbeurzen. Na analyse constateren we echter een uitval
progressief tussen deze twee prijzen.
Deze daling wordt grotendeels verklaard door de evolutie van de indexeringsformules die worden gebruikt door
energieleveranciers. Deze formules, die de uiteindelijke prijs bepalen die de consument betaalt, omvatten:
een steeds belangrijker “leveranciersaandeel”. Dat roept een reële vraag op: in welke mate
kunnen leveranciers hun formules aanpassen om hun marges te behouden of te vergroten
waardoor de energiemarkt voor consumenten steeds moeilijker te ontcijferen is?

1 Variabele prijzen en indexeringsformules

Energiecontracten met een variabele prijs passen hun prijzen aan op basis van indexen die rechtstreeks verband houden met de elektriciteits- en gasbeurzen. In tegenstelling tot contracten met een vaste prijs, waarbij het bedrag gedurende de gehele looptijd van het contract stabiel blijft, stellen variabele contracten consumenten bloot aan grotere volatiliteit. Omdat de prijs wordt geïndexeerd aan marktschommelingen, kan de rekening van periode tot periode aanzienlijk variëren, waardoor de kostenprognoses onzekerder worden voor de consument. In principe volgt de aangerekende prijs de prijsschommelingen op de beurzen zeer nauw, waardoor de twee prijzen nauw met elkaar verbonden zijn.

Variabele prijscontracten gebruiken een indexeringsformule om de energieprijs aan te passen op basis van schommelingen op de aandelenmarkt[1]. Deze formule is gebaseerd op drie hoofdcomponenten:

  • Het forfaitaire bedrag (A) : dit is een vast bedrag in eurocent dat wordt toegevoegd aan elke verbruikte kWh, ongeacht de schommelingen van de beursindex.
  • De vermenigvuldigingscoëfficiënt (B) : het zet de referentie-index om in eurocent per kWh. In deze coëfficiënt zit doorgaans ook een toeslag voor de leverancier. Het ‘leveranciersaandeel’ hangt dus deels af van de vermenigvuldigingscoëfficiënt: door deze coëfficiënt op te blazen kunnen leveranciers hun marges vergroten.
  • De indexeringsparameter (index) : dit is een indicator die het gemiddelde weergeeft van de dagelijkse koersen die op de aandelenmarkten gedurende een bepaalde periode (vaak maandelijks of driemaandelijks) worden waargenomen. Deze index definieert een prijs in euro per MWh.

Zo ziet een indexeringsformule eruit:

Door deze formule aan te passen in maandelijks aangeboden contracten kunnen aanbieders de huizenprijzen handhaven of zelfs verhogen door de multiplier of het vaste tarief aan te passen, zelfs als de groothandelsprijzen dalen of stagneren. Het is op deze manier dat het “leveranciersaandeel” steeds belangrijker wordt in de formule, en dat er een kloof ontstaat tussen de evolutie van de prijzen op de groothandelsmarkten en die van de residentiële prijzen.

2 Steeds uiteenlopendere ontwikkelingen

Hoe dit te objectiveren? Het volstaat om de prijsevolutie van de aandelenmarktparameter te vergelijken met die van de reële prijzen, dat wil zeggen de prijzen die huishoudens daadwerkelijk betalen. We kozen ervoor om deze werkzaamheden uit te voeren voor twee Brusselse contracten: de Direct van Engie en de Pixel van Totaal. Dit laatste bestond niet gedurende de gehele beschouwde periode (januari 2021 tot augustus 2024). We gebruikten het gelijkwaardige contract met de commerciële leverancier voorafgaand aan de toetreding van Total tot de Brusselse markt, d.w.z. het contract Online van Lampiris.

Om gegevensreeksen van niet-equivalente omvang te vergelijken[2] en hun respectievelijke ontwikkelingen, is het nuttig om een eenvoudig hulpmiddel te gebruiken: de index met grondtal 100. Dit proces maakt het eenvoudig om verschillende prijsreeksen, zoals groothandelsprijzen en residentiële prijzen, over een bepaalde periode met elkaar te vergelijken, uitgaande van dezelfde referentiebasis.

2.1 Hoe werkt het?

  • Kies een referentiemoment : allereerst kiezen we een startpunt van waaruit we de evolutie van de prijzen willen observeren. Hier hebben we genomen Januari 2021 als referentieperiode[3].
  • Breng de prijzen terug naar basis 100 : door de prijzen van januari 2021 vast te stellen op a basis 100, stellen we een gemeenschappelijk vergelijkingspunt vast. Met andere woorden: ook al waren de werkelijke prijzen in deze periode verschillend voor de groothandelsmarkten en voor de consumenten, normaliseren we ze door ze terug te brengen naar 100. Dit betekent dat voor elke serie de prijs van januari 2021 op 100 wordt vastgesteld. voor de volgende maanden worden genormaliseerd ten opzichte van deze basis 100 op basis van de volgende formule:
  1. Voor prijzen op groothandelsmarkten

 

  • 2. Voor prijzen op de woningmarkt

  • Volg de voortgang in de loop van de tijd: Vanaf deze basis 100 kunnen we vervolgens maand na maand prijsschommelingen volgen. Voor elke volgende periode (bijvoorbeeld februari 2021, maart 2021, etc.) berekenen we een index door de prijs van de periode te vergelijken met de prijs van januari 2021. Als de groothandelsprijzen bijvoorbeeld met 10 % in maart 2021 zal hun index vergeleken met januari 2021 zijn 110. Als de huizenprijzen met 15 % over dezelfde periode zal hun index gelijk zijn 115.

Kort gezegd drukt de index uit hoeveel de prijzen zijn veranderd ten opzichte van het startpunt (januari 2021). Een index van 110 betekent dat de prijs met 10 % is gestegen; een index van 95 betekent dat de prijs met 5 % is gedaald.

2.2 Veranderingen in detailhandelsprijzen en prijzen op aandelenmarkten

Het voordeel van de index is dat de evolutie van verschillende prijsreeksen die niet noodzakelijkerwijs dezelfde startwaarde hebben, rechtstreeks met elkaar kan worden vergeleken. Groothandelsprijzen en huizenprijzen kunnen bijvoorbeeld in absolute termen heel verschillend zijn, maar door deze twee reeksen op een gemeenschappelijke basis van 100 te brengen, kunnen we hun relatieve evolutie waarnemen. In de context van de energiemarktanalyse stelt deze methode ons in staat om bijvoorbeeld te zien dat de prijzen voor woningen veel sneller stijgen dan de prijzen op de groothandelsmarkten.

Laten we eens kijken wat dit oplevert voor de gekozen contracten in de twee energieën.

Sinds begin 2023 stellen we een ontkoppeling vast tussen de evolutie van de elektriciteits- en gasprijzen op de groothandelsmarkt en de prijzen die door particulieren worden betaald. Deze discrepantie blijft aanwezig en neemt in de daaropvolgende maanden zelfs toe. In september 2024 vertoont elektriciteit een groothandelsprijs die is gestegen tot 116 (met januari 2021 als basisreferentie van 100), vergeleken met een residentiële prijs die 182 bereikt. Voor gas is het verschil minder uitgesproken maar nog steeds aanzienlijk: de groothandelsprijs is op 176, terwijl consumenten van het contract Direct van ENGIE betalen een woonprijs van 198.

Dit fenomeen beperkt zich niet tot één enkele leverancier. Sterker nog, de analyse van andere contracten, zoals het contract Pixel van TotalEnergies (voorheen Online de Lampiris), laat een soortgelijke trend zien, met een aanhoudende kloof tussen de groothandelsprijzen en de prijzen die aan particulieren worden aangerekend.

Door het contract te analyseren Pixel van TotalEnergies (voorheen contract Online van Lampiris) constateren we vanaf begin 2023 ook een steeds duidelijker wordende kloof tussen de prijzen op de beurzen en de huizenprijzen, een fenomeen dat in de loop van de maanden geaccentueerd wordt en een opmerkelijke trend aan het worden is op de energiemarkt.

In september 2024 blijft deze kloof aanzienlijk. Voor elektriciteit steeg de groothandelsprijs tot 110 (referentiebasis januari 2021 = 100), vergeleken met een residentiële prijs van 153. Wat gas betreft, is het verschil minder uitgesproken, maar blijft het zichtbaar: de groothandelsprijs bedraagt 184, terwijl de groothandelsprijs prijs betaald door consumenten van het contract Pixel 220 bereikt.

3 De opkomst van het ‘leveranciersaandeel’

3.1 Het “leveranciersaandeel”

Daar "leverancier onderdeel» vertegenwoordigt alle kosten en marges die energieleveranciers toevoegen aan de groothandelsprijs om de uiteindelijke prijs te bepalen die consumenten betalen. Het bestaat hoofdzakelijk uit twee elementen die in de indexeringsformules zijn geïntegreerd:

  1. Het deel groter dan 0,1 van de vermenigvuldigingscoëfficiënt (A) : wanneer de vermenigvuldigingscoëfficiënt groter is dan 0,1, weerspiegelt dit een extra percentage dat aan de groothandelsprijs wordt toegevoegd. Hoe hoger deze coëfficiënt, hoe meer het “leveranciersaandeel” toeneemt.
  2. Het vaste bedrag : aangezien het een vast bedrag is, opgeteld bij de energieprijs berekend op de groothandelsmarkt, vergroot dit het “leveranciersaandeel”. Dit bedrag dekt doorgaans de administratieve, commerciële en diverse andere kosten die inherent zijn aan de bedrijfsvoering van het leverancierbedrijf.

Het ‘leveranciersaandeel’ is alles wat via het bedrag aan de groothandelsprijs wordt toegevoegd
vast tarief en de vermenigvuldigingscoëfficiënt. Het speelt een sleutelrol in de uiteindelijke prijs die voor gemak wordt betaald
door de consument. Het is mogelijk om elke maand het “leveranciersaandeel” te berekenen met behulp van de
volgende berekening:

3.2 Evolutie van het “leveranciersaandeel”

Het is dan mogelijk om de evolutie van het “leveranciersaandeel” over de afgelopen maanden te berekenen

We merken de stijging de laatste jaren. Als we kijken naar de ontwikkeling van de afgelopen jaren van twee hoofdcontracten in Brussel, wordt dit heel duidelijk.

Het is mogelijk om veranderingen in het “leveranciersaandeel” van de afgelopen jaren te zien door gegevens te verzamelen over veranderingen in de prijzen van aandelenindexen, indexeringsformules en huizenprijzen. Wij hebben ervoor gekozen dit te doen voor de twee gekozen Brusselse contracten.

Zoals we kunnen zien, ontstaat er, ondanks de verschillen tussen de leveranciers (ENGIE en Lampiris/Total) en tussen de soorten energie (gas en elektriciteit), een gemeenschappelijke trend, waarbij de curven dezelfde opwaartse trend volgen. Het “leveranciersaandeel”, hoewel bepaald door formules die specifiek zijn voor elk contract (inclusief een vermenigvuldigingscoëfficiënt en een vast bedrag), heeft de neiging aanzienlijk te stijgen. Tussen januari 2021 en augustus 2024 stijgt het “leveranciersaandeel” van het ENGIE Direct-contract voor elektriciteit immers van 8,72 % naar 41,68 % van de grondstoffenprijs (exclusief btw), en voor gas evolueert het van 12,71 % naar 22,43 %. In het Online contract van Lampiris, nu Pixel van Total, wordt een soortgelijke groei waargenomen: het ‘leveranciersaandeel’ voor elektriciteit stijgt van 17,51 % naar 40,46 %, en voor gas van 13,74 % naar 27,78 %.

Ondanks de verschillen tussen contracten en soorten energie laten alle curven dus een duidelijke stijging zien vanaf 2022, wat een algemene stijging van de door leveranciers toegepaste kosten laat zien, ongeacht de aard van de energie.

3.3 Wat betekent dit?

Uit de analyse blijkt dat het “leveranciersaandeel” een aanzienlijk deel van de energierekening vertegenwoordigt, en dat het bedrag ervan in de loop der jaren aanzienlijk is gestegen, met tekenen van een stijging die zich zou kunnen voortzetten. Deze ontwikkeling roept de vraag op hoe deze stijging de huishoudbudgetten beïnvloedt en wat de implicaties zijn voor de regulering van de energieprijzen.

Om een concreet voorbeeld te geven: een contract Direct van ENGIE, ondertekend in januari 2022, zal een jaarlijks “leveranciersaandeel” opleveren van 108,44 euro voor een verbruik van 2.036 kWh elektriciteit en 12.728 kWh gas. Voor hetzelfde type contract bij TotalEnergies (voorheen Lampiris) ligt dit bedrag ongeveer gelijk en bedraagt het 112,02 euro.

In januari 2023 zullen consumenten die voor een van deze contracten kiezen echter een aanzienlijke stijging zien van het jaarlijkse ‘leveranciersaandeel’, tot 258,82 euro voor het ENGIE-contract en 290,55 euro voor dat van TotalEnergies, ondanks een iets lagere totale factuur.

Uit analyses blijkt dat dit jaarlijkse ‘leveranciersaandeel’ verder zou kunnen stijgen voor contracten die in 2024 zijn ondertekend. In juli 2023 bereikte het een recordniveau, dat tot 40 % van de totale verbruikskosten voor beide soorten energie vertegenwoordigde, of meer dan 360 euro voor het gemiddelde jaarverbruik.

Deze stijgingen tonen het groeiende belang aan van het “leveranciersaandeel” in de uiteindelijke energiekosten. Naarmate deze stijgt, wordt de energierekening steeds zwaarder voor huishoudens, wat de vraag doet rijzen naar regulering en de maatregelen die nodig zijn om de toegang tot betaalbare en duurzame energie te garanderen.


[1] Voor een uitgebreidere uitleg over hoe indexeringsformules werken, zie het artikel “Begrijpen hoe een contract met variabele prijs werkt en de indexeringsformule” op onze site: Zie: https://www.inforgazelec.be/fr/comprendre-le-travailnement-dun-contrat-a-prix-variable-et-la-formule-dindexation/

[2] Ter herinnering: deinhoudsopgave wordt uitgedrukt in €/MWh en de gemaksprijs (exclusief BTW) wordt uitgedrukt in c€/kWh.

[3] Dit is het langste moment waarop we de benodigde volledige gegevens kunnen vinden. De keuze voor januari 2021 maakt een analyseperiode mogelijk die over 44 maanden loopt.

Lees ook het artikel van journalist Laurent Lambrecht https://www.lalibre.be/economie/mes-finances/2024/11/20/electricite-comment-les-changements-de-formules-tarifaires-ont-fait-grimper-la-facture-des-bruxellois-OXGWPZYB3JFF5BJK6WAWK54M7E/ met de terugkeer van Engie-woordvoerder Olivier Desclée.

Lees ook het artikel https://www.lalibre.be/economie/mes-finances/2024/11/21/pourquoi-les-fournisseurs-denergie-nont-ils-pas-baisse-leurs-prix-SQGFGPP7GVHJNCXJGFWIFVX2IY/ met verlichting van de CREG.

Deel dit artikel

Meer artikels

Accès énergie Bruxelles - Rénovation
2024-09-24_AccesEnergie_1

Hulpmiddelen

Infor GasElek biedt u verschillende tools

De lente komt van binnenuit