Door Nicolas Per
Het sociaal tarief voor gas en elektriciteit helpt de meest kwetsbare huishoudens te beschermen. Dit is een lagere prijs dan die welke leveranciers op de markt aanbieden. Het sociale tarief bevat dezelfde componenten als de commerciële prijzen. In het kader van het sociaal tarief wordt de prijs van deze componenten echter op kwartaalbasis door de CREG als volgt gedefinieerd:
- De prijs van het gemak wordt “vastgesteld op basis van het laagste commerciële tarief dat energieleveranciers aanbieden in de maand voorafgaand aan het kwartaal”.
- De prijs van de distributiecomponent wordt bepaald op basis van het laagste distributienettarief dat in de Belgische distributiezones wordt aangeboden tijdens de maand voorafgaand aan het kwartaal, op voorwaarde dat minstens 1 % van de Belgische bevolking in deze zone woont”.
- De transportcomponent is vastgesteld op het “laagste distributietarief (inclusief het transporttarief) voor elektriciteit en het transporttarief van Fluxys België voor aardgas »[1] .
Bovendien bestaat er een plafondmechanisme dat wijzigingen in het sociale tarief beperkt. Hierdoor wordt het mogelijk een plotselinge verhoging van het sociale tarief te vermijden in de situatie waarin de commerciële prijzen die door leveranciers worden aangeboden snel stijgen.
- Dit mechanisme is van toepassing op elektriciteitscomfort wanneer het sociale tarief:
- Ruim 10 % hoger dan het sociale tarief van het voorgaande kwartaal. (driemaandelijkse limiet) en beperkt de stijging tot 10% in vergelijking met laatstgenoemde.
- “Meer dan 20 % hoger dan het gemiddelde van de sociale tarieven van de vier voorgaande kwartalen” (jaarlijks plafond), en beperkt de stijging tot 20% vergeleken met dit gemiddelde.
In een dergelijke situatie zal het mechanisme het sociale tarief beperken tot het niveau dat het laagst is tussen deze twee plafonds.
- Dit mechanisme is van toepassing op gasgemak wanneer het sociale tarief:
- Ruim 15 % hoger dan de prijs van het sociale tarief van het voorgaande kwartaal. (driemaandelijkse limiet) en beperkt de stijging tot 15% in vergelijking met laatstgenoemde.
- “Ruim 25 % hoger dan de gemiddelde sociale tarieven van de vier voorgaande kwartalen”[2]. (jaarlijks maximum) en beperkt de stijging tot 25% vergeleken met dit gemiddelde.
Het laagste bedrag tussen deze twee plafonds wordt behouden om de prijs van het sociale tarief zoveel mogelijk te beperken. Opgemerkt moet worden dat dit mechanisme van toepassing is op prijzen vóór BTW.
In 2021 werden de prijzen van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit elk kwartaal geplafonneerd.
Voorbeeld van toepassing van het mechanisme
Om dit mechanisme te begrijpen, nemen we het sociale gastarief in het vierde kwartaal van 2021 (Q4). Zoals we in de volgende tabel kunnen zien, het sociale tarief alles in van het vierde kwartaal bedroeg 2.679 eurocent, inclusief BTW (2.214, exclusief BTW).
Gas in cent per kWh (exclusief BTW) | Gas in cent per kWh (BTW 21%) | |
Januari 2021 – maart 2021 | 1,687 | 2,042 |
april 2021 – juni 2021 | 1,940 | 2,347 |
Juli 2021 – september 2021 | 1,991 | 2,409 |
Oktober 2021 – december 2021 | 2,217 | 2,679 |
Jaarlijkse stijging | 31% | 31% |
Om het sociale tarief voor het vierde kwartaal te definiëren, identificeert de CREG dus het goedkoopste commerciële tarief dat door de leveranciers wordt aangeboden in de maand voorafgaand aan het kwartaal (in ons voorbeeld is dit dus de maand september), waaraan zij het distributietarief en het transport toevoegt, en tenslotte de BTW. .
Volgens de CREG was in september 2021 het goedkoopste commerciële tarief voor gascomfort dat van het contract Vlaamse Energieleverancier Gas Vooruit, vastgesteld op € 2.554 c/kWh. Het Fluxys-gastransporttarief[3] bedroeg 0,146 c€/kWh. Het goedkoopste distributietarief was dat van Fluvius Antwerpen en bedroeg 0,559 c €/kWh.
De berekening van het sociaal tarief voor de eerste helft exclusief BTW heeft dus de volgende vorm:
2,554 + 0,146 + 0,559 = 3,259 €c/kWh.
In dit stadium van de berekening is het passend om na te gaan of het beschreven plafondmechanisme al dan niet van toepassing is in de twee mogelijke variaties (driemaandelijks of jaarlijks).
Hiervoor moet u eerst de procentuele stijging berekenen tussen het sociaal tarief van het afgelopen kwartaal (Q3) en dit nieuw berekende sociale tarief (kwartaalplafond). Vervolgens moet de procentuele stijging worden berekend tussen het berekende nieuwe sociale tarief en het gemiddelde van het sociale tarief van de voorgaande vier kwartalen (jaarlijks plafond). We zullen een eenvoudige formule gebruiken om het veranderingspercentage als percentage te berekenen.
- Sociaal gastarief Q3 2021 = 1,991 c €/kWh exclusief BTW
- Sociaal gastarief 4e kwartaal zonder bovengrens berekend = € 3,259 c/kWh
- Formule voor evolutiesnelheid: (eindwaarde – beginwaarde) / beginwaarde * 100
- Veranderingspercentage van het sociaal tarief = (3,259 -1,991) /1,991*100 = 64%
Ter herinnering: het driemaandelijkse plafondmechanisme is van toepassing als het nieuwe sociale tarief meer dan 15% hoger is dan dat van het voorgaande kwartaal, en beperkt het sociale tarief tot een prijs van 15% hoger dan die van het sociale tarief van het voorgaande kwartaal.
In ons voorbeeld is de stijging 64%, wat dit mechanisme zou moeten activeren. Het is echter passend om hier de procentuele stijging te berekenen tussen het gemiddelde sociale tarief van de laatste vier kwartalen en dit nieuw berekende tarief, om te bepalen welke van de twee mechanismen moet worden toegepast.
Sociaal tarief Aardgas | 4e kwartaal 2020 | 1e kwartaal 2021 | 2e kwartaal 2021 | 3e kwartaal 2021 | Gemiddelde van de 4 kwartalen |
Prijs in c€/kWh (exclusief BTW) | 1,467 | 1,687 | 1,940 | 1,991 | 1,771 |
- Gemiddeld sociaal tarief voor de laatste vier kwartalen (Q4 2020-Q3 2021) = 1,771 c€/kWh
- Sociaal gastarief 4e kwartaal zonder bovengrens berekend = € 3,259 c/kWh
- Veranderingspercentage van het sociaal tarief = (3,259-1,771) /1,771*100 = 84%
De stijging van 84 % overschrijdt ruimschoots de drempel van 25% van het jaarlijkse aftoppingsmechanisme waarvan dit laatste geldt en beperkt de prijsstijging tot 25% vergeleken met het gemiddelde van het sociale tarief van de laatste vier kwartalen.
Van daaruit zijn we er zeker van dat het sociale tarief van 4e kwartaal 2021 zal worden afgetopt, maar we moeten nog bepalen via welke van de twee aftoppingsmechanismen. Om dit te doen, hoeft u alleen maar te berekenen en te observeren welk van de twee mechanismen de laagste prijs genereert.
Sociaal tarief Q4 met kwartaallimiet (15%) = tarief Q3*15%
= 1.991*1.15 = 2.290 c€/kWh
Sociaal tarief 4e kwartaal met jaarlimiet (25%) = gemiddeld jaartarief* 25%
= 1,771*1,25 = 2,214 c€/kWh
De laagste prijs is de tweede, het is dus het jaarlijkse capping-mechanisme dat van toepassing is en het mogelijk maakt om de stijging van de prijs van het all-in sociale tarief van 25% te beperken ten opzichte van het gemiddelde van het all-in sociale tarief van de vier laatste kwartalen.
Volgens de CREG lag de aftopping van het sociale tarief in het vierde kwartaal op 6e opeenvolgende limieten voor gas[4].
We zien een ontkoppeling van de sociale tarieven van de commerciële tarieven, die hier meer uitgesproken zijn voor gas dan voor elektriciteit.
[1] Sociaal tarief, Regelgevende Commissie voor Elektriciteit en Gas, online: https://www.creg.be/fr/consommateur/tarifs-et-prix/tarif-social
[2] Ibid
[3] In tegenstelling tot elektriciteit is de gastransportprijs in elke regio hetzelfde.
[4] CREG, Nota (Z) 2292, 1 oktober 2021”, online: https://www.creg.be/sites/default/files/assets/Publications/Notes/Z2292FR.pdf