Door Antoine Printz
Brugel, de Brusselse regelgevende instantie op het gebied van de controle van de elektriciteits-, gas- en waterprijzen, heeft zojuist de sociale indicatoren van de elektriciteits- en gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2023 gepubliceerd. Onder de beschikbaar gestelde gegevens vinden we in met name die met betrekking tot elektriciteits- en gasonderbrekingen in geval van niet-betaling. Deze moeten zorgvuldig worden bestudeerd: ze vormen de ernstigste vorm van energiearmoede en markeren tegelijkertijd de grenzen van de sociale beschermingsmaatregelen. Bijgevolg moeten de evolutie in de tijd en de omvang van het fenomeen in Brussel zorgvuldig bestudeerd worden.
Het juridische kader: rechterlijke controle op de afwikkeling van contracten
Bij niet-betaling van de energiefactuur is de leverancier verplicht, na het versturen van een herinneringsbrief en een aanmaning, een redelijk en evenwichtig afrekeningsplan voor te stellen.[1]. Indien dit ontruimingsplan niet wordt aanvaard of niet wordt gerespecteerd, en de klant geen beschermde klant is, “kan de leverancier de vrederechter verzoeken om de ontbinding van het contract dat hem aan het huishouden bindt en de toestemming tot beëindiging van de overeenkomst door de netwerkbeheerder[2]". De leverancier brengt eveneens het OCMW van de gemeente waar het leveringspunt waarvan hij de afsluiting aanvraagt zich bevindt, op de hoogte, tenzij de klant zich uitdrukkelijk verzet tegen de doorgifte van zijn naam.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft de vrederechter in deze materie de exclusieve bevoegdheid, ongeacht het bedrag van het verzoek. De Brusselse wetgever heeft er namelijk voor gezorgd dat alle aangelegenheden betreffende de openbaredienstverplichtingen betrekking hebben op de levering van gas en elektriciteit[3] voor de vrederechter worden gebracht. De keuze voor deze lokale gerechtigheid werd immers beschouwd als “een juridisch middel, dicht bij de burger en waarin de mogelijkheden om zichzelf te verdedigen werkelijk aanwezig zijn”, dat bovendien “een sociale relatie herschept” en “ook de plannen voor een lening zou moeten sanctioneren. opruimen van haaien [voorgesteld door leveranciers] »[4]. De vredesprocedure wordt daarom beschouwd als een belangrijke beschermende maatregel in termen van toegang tot energie. We merken dus op dat de Brusselse vrederechters een waardevolle waarborg vormen tegen stroomonderbrekingen: als we de cijfers van 2009 nemen, resulteerden minder dan 10 % van de bij de vrederechter ingediende aanvragen voor stroomonderbreking in een daadwerkelijke stroomstoring[5]; in de meeste gevallen “bestaat de beslissing van de vrederechter uit een aanpassing van het betalingsplan van de klant of een verandering van leverancier.[6]» Vrederechter speelt daarom een centrale rol in de sociale bescherming, laatste redmiddel; een rol die, zoals u zich kunt voorstellen, leveranciers kan irriteren. Dit is de reden dat we steeds meer gebruik maken van een tweede manier om de stroomvoorziening af te sluiten: het afsluiten aan het einde van het contract (Einde contract).
Einde contract: oneerlijke opzegging?
De wettelijke verplichting om voor een vrederechter te verschijnen wordt als langdurig en restrictief beschouwd, als onderdeel van een “onevenwichtig raamwerk voor consumentenbescherming” dat “veel leveranciers zou dwingen de Brusselse markt te verlaten om hun winstgevendheid te behouden, of zelfs hun economisch voortbestaan te verzekeren.[7]», zoals opgemerkt door FEBEG, de federatie die de elektriciteits- en gasleveranciers in België vertegenwoordigt. Toen leverancier ENECO in 2023 aankondigde Brussel te willen verlaten, deed hij dat door een beroep te doen op ‘overregulering en overbescherming van klanten’, wat ‘de Brusselse markt […] zeer complex’ en niet ‘winstgevend’ zou maken.[8]. Het lijkt er echter op dat leveranciers snel een oplossing hebben gevonden om aan de last van overregulering te ontsnappen. Als we dus de rapporten van Infor GazElec raadplegen, ontdekken we verschillende gevallen van afsluiting van het contract aan het einde van het contract uit 2010. Onze collega rapporteerde in zijn rapport uit 2011 zelfs de situatie van twee gebruikers "onderworpen aan een communicatie-einde van het contract en niet-verlenging van de kant van hun energieleverancier” omdat ze “een achterstand aan onbetaalde rekeningen” hebben. Hij voegde er tamelijk vooruitziend aan toe dat we mogen verwachten dat “dit soort problemen zich op veel grotere schaal zal voordoen”.[9] in de komende jaren.
Dus wat is de pauze aan het einde van het contract? Bij niet-betaling houdt dit in dat het contract door de leverancier niet wordt verlengd of verlengd wanneer dit afloopt. Deze “nieuwe herstelstrategie van leveranciers die nog steeds actief zijn in Brussel” bestaat er dan in “er de voorkeur aan te geven geen juridische stappen te ondernemen, wat een lange en kostbare procedure is, en in plaats daarvan te wachten tot het einde van het contract met de klant om het niet te verlengen . »[10] Als gevolg hiervan rekent de leverancier af met slechte betalers en verfijnt hij zijn klantenportfolio. Het vermijdt ook de verplichting om aan laatstgenoemde een aanbod te doen, aangezien de leverancier “kan weigeren een klant te leveren […] als het […] een voormalige klant is die zijn schulden niet volledig heeft betaald.[11]".
Vanuit het oogpunt van de gebruiker is deze praktijk echter zeer schadelijk en vormt ze een bedreiging voor de toegang tot energie in het Brussels Gewest. In feite veroordeelt de breuk aan het einde van het contract de consument “om deel te nemen aan de “carrousel” van leveranciers en contracten[12]". Bovendien biedt het noch de garanties voor de bescherming van de vredesprocedure, noch de sociale maatregelen die daarmee gepaard gaan (contact met het OCMW, ontmoeting met een advocaat, enz.).
Bezuinigingen in 2023 op RBC
In 2023 bedroeg het aantal bezuinigingen na een uitspraak van de Vrederechter 628 voor elektriciteit en 506 voor gas. Het aantal uitval na afloop van het contract bedroeg 970 voor elektriciteit en 733 voor gas. In totaal zijn in 2023 1.598 elektriciteitsleveringspunten afgesloten en 1.239 gasleveringspunten. Uit deze cijfers kunnen we concluderen dat minstens 1.598 huishoudens getroffen zijn door een bezuiniging op een van de twee energieën. Het heeft in feite weinig zin om de cijfers voor de gas- en de elektriciteitsbeperkingen bij elkaar op te tellen, aangezien de meeste van de eerstgenoemde, naar verwachting, in de laatstgenoemde zijn opgenomen.[13].
De meeste bezuinigingen gedurende het jaar concentreren zich meestal in de twee maanden na de winterperiode. De maand april vormt het begin van de periode waarin bezuinigingen weer worden toegestaan. Daarom merken we doorgaans een “inhaalslag” op de bezuinigingen die tijdens de winterperiode van april en mei niet konden worden doorgevoerd. Zo zien we in 2023 dat 767 van de 1598 stroomstoringen plaatsvonden in de maanden april en mei. Wat betreft gas is dit aandeel (48 %) ongeveer gelijkwaardig, aangezien 613 van de 1239 verlagingen in dezelfde periode plaatsvonden (50 %).
Deze cijfers zijn een stijging ten opzichte van die van 2022, vooral wat betreft de bezuinigingen na het einde van het contract: 970 tegenover 396 voor elektriciteit, 733 tegenover 285 voor gas. Bovenal is het aantal bezuinigingen na het einde van het contract in 2023 veel groter dan het aantal bezuinigingen bij rechterlijke uitspraak. Dit is van cruciaal belang en verdient het om deze kwestie nauwlettend in de gaten te houden. Gezien de gevolgen die eindecontractkortingen kunnen hebben voor huishoudens, en gezien het onrechtmatige karakter ervan vanuit juridisch oogpunt, moeten we ervoor waken dat deze praktijken van leveranciers zich niet nog verder uitbreiden. Meer in het algemeen is het ongetwijfeld belangrijk, zoals de Coördinatie Gas-Elektriciteit-Water onderstreept in haar nota met het oog op de gewestverkiezingen van 2024 en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, om “het gebruik van indirecte middelen om de levering te onderbreken strikt te reguleren”.[14]".
Dit komt omdat, als we kijken naar de beschikbare gegevens van de afgelopen vijftien jaar, het gebruik van bezuinigingen na het einde van het contract in de periode 2010-2020 aanzienlijk is toegenomen. Momenteel stabiliseert het zich rond een jaarlijks gemiddelde (over de afgelopen vijf jaar) van 800 verlagingen na het einde van het contract voor elektriciteit en 597 voor gas. Als gevolg hiervan ligt het dicht bij hetzelfde gemiddelde dat is berekend voor de bezuinigingen na een vrederechtersbesluit, zoals we kunnen zien in de twee grafieken die volgen. Deze stijging is echter uiteindelijk vooral te danken aan een stijging van het totaal aantal storingen in de afgelopen jaren.
Hier voor elektriciteit:
En hier voor gas:
Opgemerkt moet worden dat deze gemiddelden wellicht vertekend zijn, en hoe dan ook beïnvloed, door het uitblijven van bezuinigingen in het jaar 2020 als gevolg van de verlenging van de winterperiode met twintig maanden, als gevolg van de gezondheidssituatie. De “voorraad” winterklanten bij Sibelga was dus groter en er kon een toename van de storingen verwacht worden. Gelukkig was het niet explosief. Misschien is dit ook te danken aan de inspanningen van Sibelga, sociale actoren en Infor GazElec om bezuinigingen te voorkomen. Toch trekt het uitblijven van bezuinigingen dit jaar 2020, hoewel dit uiteraard toegejuicht moet worden, het gemiddelde ongetwijfeld naar beneden. Reden te meer om waakzaam te blijven over het aantal bezuinigingen in het Brussels Gewest, in het bijzonder wat betreft deze onrechtmatige bezuinigingen en de ontwikkelingen in het gebruik ervan door de leveranciers, aangezien deze de absolute behoeften om de Brusselse huishoudens te beschermen bij hun toegang tot energie niet respecteren. vooral de meest kwetsbaren.
[1] Het “redelijke” karakter van het plan in kwestie “wordt beoordeeld op basis van het evenwicht dat het tot stand brengt tussen het belang van de leverancier bij het verkrijgen van terugbetaling van zijn schulden binnen een redelijke termijn en het belang van de klant bij het aflossen van zijn schulden binnen een tijdsbestek dat past bij zijn financiële situatie. . Een ontslagplan is niet redelijk als het het vermogen van de cliënt en zijn gezin om een leven te leiden dat in overeenstemming is met de menselijke waardigheid ondermijnt. » (art. 25 octies van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.)
[2] Kunst. 25 g van het besluit van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
[3] De Waalse Energiecommissie (CWAPE), de Waalse toezichthouder van de elektriciteits- en gasmarkten, definieert het volgende openbaredienstverplichtingen : “Leveranciers moeten bepaalde regels respecteren (“openbare dienstverplichtingen” opgelegd door de overheid) die betrekking hebben op de regelmaat, kwaliteit en facturatie van de elektriciteits- en gasleveringen. Deze verplichtingen hebben ook betrekking op milieubescherming (inclusief de verplichting om een minimale hoeveelheid groene energie te verkopen), consumentenbescherming op sociaal gebied (inclusief de levering van een minimale hoeveelheid energie aan de beschermde klant) en informatie over het rationeel gebruik van energie. » De kwestie van de beëindiging van het contract door de leverancier, en dus het verlies van toegang tot energie voor het huishouden, maakt uiteraard deel uit van deze openbaredienstverplichtingen die onder de verantwoordelijkheid van de leveranciers vallen. URL: https://www.cwape.be/node/4127
[4] Hoorzitting met mevrouw Anne Panneels, adviseur van de onderzoeksafdeling van het Belgisch Algemeen Verbond van Arbeid (FGTB), Evaluatie van het besluit van 14 december 2006 tot organisatie van de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkten, Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest , Gewone zitting 2008-2009, 24 maart 2009.
[5] Voor zover ons bekend bestaan er geen recentere cijfers. We kunnen er echter van uitgaan dat deze verhouding de afgelopen jaren niet veel is veranderd.
[6] Huybrechs, Frédéric, Sandrine Meyer en Jan Vranken, Energiearmoede in België, 2011, blz. 80.
[7] FEBEG, Voor Brugel vereist het herstel van de marktdynamiek een beter evenwicht in de kosten die leveranciers dragen bij wanbetaling van klanten., URL: https://www.febeg.be/fr/nieuwsbericht/pour-brugel-restaurer-la-dynamique-de-marche-passe-par-un-meilleur-equilibre-dans-les
[8] L'Écho, “Eneco verlaat Brussel: wat te doen als je klant bent? », URL: https://www.lecho.be/economie-politique/belgique/bruxelles/eneco-quitte-bruxelles-que-faire-si-vous-etes-client/10494241.html?_sp_ses=19b6e715-c827- 4f6d-ba71-4433ec5fe654
[9] Infor Gas Elektriciteit — IGE, Toegang tot energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2011, blz. 18.
[10] BRUGEL, De liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt in RBC: wat zijn de bevindingen op het gebied van de marktdynamiek? 2023, blz. 18
[11] BRUGEL, Gids voor de interpretatie van de openbaredienstverplichtingen voor leveranciers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2021, blz. 6.
[12] Infor Gas Elektriciteit — IGE, Toegang tot energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2018, blz. 46
[13] Contracten met een leverancier voor één gasleveringspunt bestaan feitelijk niet of zeer weinig.
[14] Coördinatie Gas-Elektriciteit-Water, Naar een recht op energie en water voor iedereen. Memorandum voor de regionale verkiezingen van 2024 en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2023, blz. 2