Door Antoine Printz
Dit artikel is een voortzetting van onze serie over energiearmoede, deze keer gericht op de renovatie van gebouwen en manieren van leven. Na het onderzoeken van kwesties op het gebied van de sociale bescherming, gaan we hier in op het cruciale belang van een efficiënte energierenovatie van gebouwen om ecologische en sociale ongelijkheden te bestrijden. In dit gedeelte wordt benadrukt hoe het heroverwegen van onze levensstijl en huisvesting essentieel is voor een transitie naar een rechtvaardigere en duurzamere samenleving.
In onze eerdere artikelen gewijd aan “‘energieonzekerheid’ en ‘kwetsbaarheid’ onderzochten we de politieke oriëntaties die nodig zijn om eerlijke toegang tot voldoende energie en optimaal thermisch comfort voor elk individu te garanderen. We hebben drie belangrijke wegen geïdentificeerd om deze problemen aan te pakken: sociale bescherming en specifieke maatregelen, de renovatie van gebouwen en reflecties over manieren van leven, evenals de organisatie van de markt en prijscontrole. Deze nota richt zich vooral op het tweede spoor, namelijk de renovatie van gebouwen en reflecties over manieren van leven, in relatie tot de strijd tegen energiearmoede en, breder, tegen onrechtvaardigheden op milieugebied.
Er bestaat een direct en fundamenteel verband tussen de isolatie van gebouwen, het thermisch comfort en de energierekening. Adequate energierenovatie van gebouwen is essentieel om de energie-efficiëntie te verbeteren, maar ook om kwesties van ecologische ongelijkheid aan te pakken. Deze hefboom speelt een cruciale rol bij het bestrijden van de gevolgen van de klimaatverandering, bij het behoud van de volksgezondheid en bij het terugdringen van de energiearmoede. De meest precaire bevolkingsgroepen zijn bijzonder kwetsbaar voor deze uitdagingen. Mensen die in energie-inefficiënte gebouwen wonen, worden vaak het meest getroffen door hoge energiekosten en oncomfortabele levensomstandigheden.
Het terugdringen van de energieongelijkheid beperkt zich niet tot een eenvoudige kwestie van de verdeling van de hulpbronnen. Het is essentieel om energie niet te zien als een handelswaar op zichzelf, maar als een manier om toegang te krijgen tot essentiële aspecten van het leven, zoals verwarming, mobiliteit en huisvesting. Energiearmoede kan niet alleen worden gezien als een probleem van de distributie van hulpbronnen, maar moet ook worden heroverwogen in termen van de beperkte hoeveelheid beschikbare hulpbronnen en het gebruik ervan. Met andere woorden, het gaat over het opnieuw beoordelen van onze modellen voor energieverbruik in het licht van doelstellingen op het gebied van sociale rechtvaardigheid en milieuvraagstukken, en tegelijkertijd het integreren van een bredere visie op wat een goed en waardig leven betekent. Deze vraagstelling dwingt ons om collectieve organisatievormen en toekomstige energiemodellen te overwegen, terwijl we rekening houden met huidige en intergenerationele milieu-onrechtvaardigheden. Dus geconfronteerd met het model van Banen en Watts die van ons is, moeten we misschien transitiepaden naar een energiearme samenleving overwegen[1]. Dit zal met name een paradigmaverschuiving met zich meebrengen met betrekking tot onze manier van leven en het plannen van ruimtes, waarbij zowel rekening moet worden gehouden met ecologische kwesties als met de kwesties van de groeiende sociale ongelijkheid en energiearmoede.
1. Een energierenovatie van het gebouw
De kwestie van de energierenovatie van gebouwen en het beheer van de consumptiepatronen van woningen vertegenwoordigt een grote collectieve uitdaging, verweven tussen ecologische, sociale en huisvestingsvereisten. Hoewel bijna een kwart van het totale energieverbruik afkomstig is uit de residentiële sector, wordt het absoluut noodzakelijk om deze sector aan te pakken als een strategische hefboom voor een eerlijke energietransitie. De zoektocht naar energieprestaties moet worden gecombineerd met de urgente problemen van energiearmoede, waarbij een noodzakelijke transitie moet worden verzoend met overwegingen van sociale rechtvaardigheid. Het is dan een kwestie van “energie op een andere manier produceren, minder consumeren, en tegelijkertijd iedereen (sociale rechtvaardigheid) toegang geven tot hetzelfde niveau van comfort[2]".
In dit opzicht is de uitdaging om beleid te creëren dat niet alleen de energieprestaties van gebouwen verbetert, maar dat ook op een rechtvaardige en duurzame manier doet. Zoals de FGTB opmerkt, “houdt de sociale noodsituatie verband met de klimaatcrisis[3]". Een effectief beleid moet het algemeen belang dienen en de excessen van buitensporige individuele verantwoordelijkheid en de onbeperkte accumulatie van particuliere winsten vermijden. De oplossing voor de energie- en sociale crisis ligt in een collectieve aanpak die niet alleen het energieverbruik terugdringt, maar ook zorgt voor een eerlijke verdeling van de kosten en baten van deze transitie. Ten slotte worden in de regionale beleidsverklaring van de MR en de Engagés fiscale stimuleringsmaatregelen voorgesteld om particuliere investeringen in energierenovatie aan te moedigen. De regering is van plan om “fiscale stimuleringsmaatregelen in te voeren in het geval dat bepaalde renovatiewerkzaamheden worden uitgevoerd om particuliere investeringen te mobiliseren” en om de financiering en hulp te richten op leningen en garanties om dit beleid budgettair houdbaar te maken. Er moet echter worden opgemerkt dat er nog steeds zorgen bestaan over de duurzaamheid van de consumptiereducties die worden verkregen door de isolatie van gebouwen. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoekers van de Universiteit van Cambridge naar het gasverbruik door huishoudens in Engeland en Schotland[4] suggereert dat de gerealiseerde besparingen wellicht niet zo duurzaam zijn als gehoopt. De ecologische voordelen van één enkel renovatiebeleid voor gebouwen kunnen kleiner zijn dan ze lijken. Hoe dan ook blijft dit beleid wenselijk, al was het maar zodat bewoners kunnen profiteren van een verbeterd thermisch comfort. Het doel van het bestrijden van energiearmoede wordt dan in ieder geval bereikt door dergelijk beleid.
2. Energiezeven
Het is in alle gevallen absoluut noodzakelijk om een samenleving op te bouwen die op een eerlijke en verenigde manier ecologische doelstellingen nastreeft, waarbij de transitie bijdraagt aan een echte en rechtvaardige verbetering van de levensomstandigheden van alle burgers.
Uiteindelijk zijn, in tegenstelling tot wat we soms horen of vrezen, de meest bescheiden burgers niet het slachtoffer van een energietransitie die hen tussendoor zou vergeten, maar eerder van de status quo, van de immobiliteit, van de afwezigheid van een echt energietransitiebeleid. . In de overgrote meerderheid van de gevallen is het niet de ecologie die ‘bestraffend’ blijkt te zijn, maar de afwezigheid ervan. De meest bescheiden zijn zelden het slachtoffer van huurverhogingen voor energiezuinige woningen, omdat ze nogal gevangen zitten in de energiezeven[5].
Gebouwen die worden omschreven als ‘energiezeven’ dompelen hun bewoners in een situatie waarin ze gedwongen worden te kiezen tussen twee ongunstige alternatieven: ofwel onderconsumptie, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen die verband houden met ontoereikende levensomstandigheden en een grotere aantasting van de gebouwde omgeving, ofwel overmatig consumeren, wat aanzienlijke financiële kosten en schuldenrisico's met zich meebrengt. Dit dilemma van huisvesting van slechte kwaliteit benadrukt de noodzaak om effectieve strategieën te hanteren om de energieprestaties van woningen te verbeteren en deze ongunstige situaties te vermijden.
3. Brussels beleid
Het grote Brusselse plan voor de energetische renovatie van gebouwen is een voorbeeld van een ambitieus initiatief op dit vlak.
De doelstelling van het Gewest is om tegen horizon 2050 gemiddeld en voor de hele Brusselse vastgoedportefeuille een energieprestatie van 100 kilowattuur per vierkante meter per jaar te bereiken, wat het equivalent is van een PEB C+, terwijl het gemiddelde vandaag 210 bedraagt. kWh.[6]
Hoewel deze doelstelling ambitieus en noodzakelijk is, roept zij belangrijke vragen op met betrekking tot de modaliteiten van de implementatie ervan: moeten we de voorkeur geven aan een rigoureuze planningsaanpak of aan financiële prikkels? De uitdaging is om sociale en energieaspecten met elkaar te verzoenen om een rechtvaardige transitie te garanderen. Zoals Hélène Denise en Manuel Domergue opmerken: “Het bewandelen van de weg naar een rechtvaardige energietransitie in gebouwen vereist het verzoenen van ambitieuze renovatieverplichtingen en aanzienlijke sociale steun.[7]".
Om een effectieve renovatie te garanderen, is het essentieel om een holistische aanpak te hanteren. Een efficiënte renovatie moet tegelijkertijd meerdere aspecten omvatten om koudebruggen te vermijden en voldoende luchtdichtheid te garanderen: isolatie van muren, dak, vloer, plaatsing van buitenschrijnwerk, adequate ventilatie en efficiënte verwarmingssystemen. Het is van cruciaal belang dat ambitieuze maatregelen gepaard gaan met adequate financiële steun voor huishoudens met een laag inkomen. Anders bestaat het risico dat de doelstellingen niet worden gehaald, terwijl financiële prikkels alleen wellicht niet voldoende zijn om de noodzakelijke renovaties aan te moedigen. Om de energieprestaties van woningen te verbeteren beveelt HOMEGRADE drie hoofdacties aan:
- Isoleer uw woning goed om te voorkomen dat de geproduceerde warmte zoveel mogelijk ontsnapt;
- Installeer efficiënte technische apparatuur, zonder ventilatie te vergeten;
- Investeer in hernieuwbare energie.[8]
Deze aanbevelingen zijn bedoeld om de energierekening te verlagen en tegelijkertijd het thermische comfort van woningen te verbeteren. De implementatie ervan vergt echter vaak aanzienlijke investeringen en passende technische ondersteuning.
3.1 Eigenaren
Aan de kant van de eigenaren is het RENOLUTION-beleid bedoeld om energierenovatie aan te moedigen door middel van bonussen.
Renolution is de strategie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat de renovatie van gebouwen in Brussel radicaal wil veranderen. Objectief ? Renoveer betere, snellere en veel meer gebouwen, om het gemiddelde energieverbruik in woningen door 3 te delen en tegen 2050 energieneutraliteit in de tertiaire sector te bereiken. [9]
Tegelijkertijd biedt het Ecoreno-fonds financiering tegen preferentiële tarieven van 1,5 tot 2,5 % voor renovatiewerken, maar richt zich vooral op de veiligheids-, gezondheids- en energieprestatieaspecten van woningen. Deze aanpak levert echter waarschijnlijk aanzienlijke problemen op, waaronder het feit dat bonussen over het algemeen pas worden uitbetaald als het werk is voltooid. Deze situatie kan problemen opleveren voor eigenaren met beperkte middelen.
3.2 En voor huurders?
Bovendien zijn de meeste Brusselaars huurders, zoals blijkt uit het artikel van Catherine Joie over de huur van onroerend goed in de hoofdstad.[10]. Joseph Cacciari, in zijn onderzoek naar de “vensters van energiearmoede[11]”, benadrukte het belang van huisvesting en de dynamiek tussen verhuurders en huurders in deze problematiek. Ook de kwestie van het huisvestingsbeleid is van cruciaal belang. Aftopping of overeenkomst
huurprijzen is een verzoek dat breed wordt gesteund door talrijke verenigingen, die het belang benadrukken van het aanpakken van de uitdagingen die verband houden met kostenbeheer en gelijke toegang tot huisvesting.
In dit opzicht is de maatregel van de Brusselse regering, die de indexering van de huurprijzen voor woningen met een PEB-klasse F of G verbiedt, een belangrijke stap voorwaarts. Dit besluit werd verwelkomd door verenigingen die huurders en energiegebruikers verdedigen, omdat het een antwoord biedt op een cruciaal probleem: de huursituatie in Brussel is bijzonder problematisch, met een gespannen markt en moeilijkheden bij de toegang tot huisvesting voor huishoudens met een laag inkomen.
Conclusie
Om de energietransitie in gebouwen echt eerlijk en effectief te laten zijn, is het essentieel om een balans te vinden tussen ambitie op het gebied van renovatie, passende financiële steun en aandacht voor de sociale realiteit van de bewoners. Een sterke en gecoördineerde inzet is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat het geïmplementeerde beleid tegemoetkomt aan de behoeften van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen en tegelijkertijd een aanzienlijke verbetering van de energieprestaties van gebouwen bevordert. De horizon van een energiezuinig sociaal model biedt een nuttig raamwerk voor het evalueren van het huidige beleid. In het licht van de recente verklaringen van de Waalse regering en de betrokken politieke partijen lijkt het erop dat de energietransitie gekenmerkt blijft door een logica van continuïteit in plaats van van breuk. In plaats van zich te conformeren aan een model dat zowel sociaal onrechtvaardig als ecologisch onhoudbaar is, is het van cruciaal belang om te streven naar een volledige herziening van
[1] Zie: Illich Ivan, “Energie, een sociaal object”. Geest, nietO 8-9, 2010.
[2] Beslay Christophe en Zélem Marie-Christine, Sociologie van energie, CNRS-edities, 2015.
[3] https://www.fgtb.be/en/node/423328
[4]https://www.cam.ac.uk/research/news/insulation-only-provides-short-term-reduction-in-household-gas-consumption-study-of-uk-housing
[5] Denise Hélène, Domergue Manuel, “Huisvesting en energie: energiearmoede bestrijden en deelnemen aan de ecologische transitie”, Sociale informatie, 2022/2 (nr. 206), p. 48-55.
[6] https://www.alterechos.be/precarite_energetique/etage4/
[7] Denise Hélène, Domergue Manuel, Ibid.
[8] https://homegrade.brussels/wp-content/uploads/2023/11/Homegrade_Info_Ameliorer_performance_energetique_logement.pdf
[9] https://renolution.brussels/fr/la-renolution-bruxelloise
[10] https://bxl-rentiere.medor.coop/
[11] Cacciari, Jozef. “De vensters van energiearmoede: de sociale behandeling van energieachterstanden bij huishoudens als een manier van productie, sortering en moralisering van ‘consumenten’ in het tijdperk van de energietransitie”. Hedendaagse samenlevingen Nr. 105, nee.O 1, 2017, 53-78.